Het spuiten van coatings levert een gladder en egaler oppervlak op dan met kwasten of rollen mogelijk is (kwast- of rolsporen) de bereikbare laagdikte is relatief hoog. Het heeft echter ook nadelen, spuiten geeft namelijk veel meer verfverlies dan andere verwerkingstechnieken. Bij spuiten dient u met diverse zaken rekening te houden zoals de spuitbeweging, trekker indrukken, snelheid en afstand.
Spuitbeweging
Met het spuitpistool wordt evenwijdig aan het oppervlak bewogen zodat pols, arm en schouder één evenwijdige beweging met het werkstuk maken. Dit vermijdt zwaaien, wat verschillen in afstand tussen pistool en oppervlak veroorzaakt, hetgeen leidt tot een ongelijke laagdikte.
Voor grote, gladde oppervlakken dient elke baan de vorige met 30% te overlappen. Hierdoor wordt een relatief uniforme laagdikte bereikt.
Trekker indrukken
Het pistool dient al in beweging te zijn, alvorens de trekker ingedrukt wordt en men moet doorgaan met de spuitbeweging na het loslaten van de trekker. Deze pistoolbeheersing resulteert in een uniforme, gesloten laag.
Met een goede spuitbeweging is het volgende van belang:
• Houd de nozzle of airless-tip schoon.
• Voorkom opeenhoping van verf in hoeken en kanten.
• Verwijder verfaangroei aan de nozzle en de tip.
• Voorkom tranen en zakkers aan het begin en einde van een spuitbaan.
Snelheid
Het spuiten in een bepaald tempo resulteert in een volle, natte laag van een uniforme laagdikte. Een langzamer spuittempo geeft een dikkere laagdikte, terwijl een sneller aanbrengritme een dunnere laagdikte oplevert.
Indien een zeer snelle spuitbeweging nodig is om een natte, goed vloeiende laag te verkrijgen, is de vloeistofdruk waarschijnlijk te hoog en de vloeistofnozzle te groot. Men dient dan de juiste druk en de juiste nozzle te bepalen.
Spuittempo en ritme, vereist voor kwaliteitswerk, worden door ervaring ontwikkeld.
Afstand
De hoeveelheid materiaal en de verfdruk bepalen de geschikte afstand tussen pistool en oppervlak om een uniforme natte verflaag aan te brengen. Gewoonlijk is de afstand circa 25 cm voor conventioneel spuiten en 25 tot 35 cm voor airless spuiten.
Als het pistool te dicht bij het oppervlak komt wordt een te dikke laag (waarin zakkers en tranen voorkomen) aangebracht.
Indien het pistool te ver van het oppervlak wordt gehouden, ontstaat een droge laag met een korrelig effect. In dergelijke lagen komen vaak heilige dagen voor.
Verschillende manieren om verf te verspuiten
Er zijn diverse manieren om verf te verspuiten, hieronder zullen we diverse mogelijkheden kort aan u uitleggen;
Lagedruk conventioneel spuiten
Het systeem van lagedruk spuiten, ook wel conventioneel spuiten genoemd, berust op een verfstroom die door middel van lucht wordt verneveld. In het mondstuk komen samengeperste lucht en verfdeeltjes bijeen. De verfstroom wordt in kleine deeltjes met de lucht meegevoerd.
Conventioneel spuiten voorziet in een fijnere graad van verstuiving en een hogere oppervlaktegladheid dan airless spuiten. Airless spuiten geeft daarentegen een hogere snelheid en men hoeft de verf minder af te dunnen.
Airless spuiten
Bij airless spuiten wordt de verf door een zeer kleine opening geperst, waarbij door de hoge druk de verf in minuscule deeltjes verdeeld wordt. De spuitopening varieert van .005 inch tot .099 inch (0,13 mm tot 2,5 mm) en de druk loopt van 120 tot 500 bar.
Vanwege de hoge vloeistofdruk bij airless spuiten kan de verf met grote snelheid aangebracht worden. Voor airless spuiten is geen of weinig verdunning nodig, dus kan een veel grotere laagdikte bereikt worden. Daarnaast is door het ontbreken van een luchtstroom is de terugslag veel minder.
De voordelen van airless boven conventioneel spuiten:
- hogere snelheid
- slechts één slang nodig
- hogere laagdiktes mogelijk
- geen gevaar van schuim in de verflaag
- minder nevel
Airless-installatie
De airless pomp zuigt de verf op en perst deze onder hoge druk naar het pistool. De drukken welke bereikt worden hangen af van de soort en het type pomp en kunnen oplopen tot 500 bar.
De voornaamste onderdelen van een airless-installatie:
airless pomp
hogedrukslang
airless-spuitpistool
De meest gebruikte airless pompen zijn de zogenaamde plunjerpompen of zuigerpompen en worden over het algemeen met lucht aangedreven. Deze pompen zijn verkrijgbaar in verschillende overbrengverhoudingen, bijvoorbeeld 28:1, 32:1 en 48:1, 66:1 en 73:1.
De verhouding geeft aan met welk getal de (aanstuur) luchtdruk op de luchtmotor vermenigvuldigd moet worden om de verfdruk te berekenen. Zo geeft een 30:1 pomp, met een stuurdruk van 6 bar, een verfdruk van 6 x 30 = 180 bar.
De overbrengverhouding wordt bepaald door de verhouding tussen oppervlak luchtzuiger (van de luchtmotor) en oppervlak verfzuiger.
Elektrostatisch verfspuiten
Het effect van de lak en de besparing op arbeidslonen zijn de hoofdkenmerken van de elektrostatische laktechniek. En, niet te vergeten, de vermindering van de milieuverontreiniging.
Het procédé is gebaseerd op de natuurkundige wetmatigheid dat positief en negatief geladen deeltjes elkaar wederzijds aantrekken. De lak wordt bij het verlaten van de spuitkop negatief geladen en er ontstaan veldlijnen van het pistool naar het oppervlak van het te lakken object. De lakdeeltjes volgen deze lijnen en omdat ze gelijkpolig geladen zijn, stoten ze na het verlaten van de spuitkop elkaar af; er ontstaat een homogeen verspoten ‘lakstraal’. Op deze manier worden de lakdeeltjes die (negatief) geladen zijn aangetrokken door het (positieve) metalen oppervlak. Onder bepaalde voorwaarden kunnen het ook oppervlakken van hout of kunsthars zijn.
De elektrostatische kracht is daarbij zo groot dat deeltjes die normaliter voorbij zouden vliegen afgebogen worden en aan de achterzijde op het werkstuk komen. Dit wordt elektro-statische omtrekking, ofwel het wraparound effect, genoemd.
Er is praktisch geen terugkaatsing of spuitverlies; het nuttig rendement van de hoeveelheid lak is groter en er wordt dus minder lak verbruikt. Om nut van statische elektriciteit te hebben moet de spanning veel hoger zijn dan bij elektrische stroom.
De spanning van het lichtnet is 220 V. Een autoaccu geeft een spanning van 6 of 12 V. Bij het elektrostatisch spuiten gebruikt men spanningen van 60.000 of 85.000 V, die door hoogspanningstrafo geleverd worden met een laag amperage.
Elektrostatische spuitkenmerken zijn:
- hoger rendement
- kantendekking
- minder nevel
- fijnere verstuiving
- lager materiaalverbruik
- kostbare apparatuur
Het elektrostatisch spuiten is echter geen toepassing die overal gebruikt kan worden. Zo moet de verf een bepaalde elektrische geleidbaarheid bezitten. Om die te bereiken moet aan de gebruikelijke staalbeschermingsproducten een ‘weerstandsverlager’ toegevoegd worden.
De werking is ook afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en vooral van de afstand tussen pistool en ondergrond. Het gebruik maken van een spuitrobot is in dit geval het meest ideaal.
Vakkundig spuiten is essentieel voor de kwaliteit van de verflaag. Gebrekkige techniek kan leiden tot verschillen in laagdikte, heilige dagen en verloren tijd en
materiaal.